De band met Sung Tai Zhu Quan
Tang Hao was de eerste auteur die verkondigde dat Chen Wang Ting taijiquan ontwierp door 29 van de 32 posities van Generaal Qi Ji Guang te verwerken in een eigen stijl. We hebben in het vorige hoofdstuk al vastgesteld dat Gu verkeerd was in zijn theorie over de oorsprong van taijiquan. In dit deel zullen we zien hoe de 32 posities van Generaal Qi wel degelijk aan de basis kunnen liggen van de Chen stijl.
Qi Ji Guang was generaal tijdens de periode van de Ming Dynastie en hij schreef een boek over oorlogsvoering : Nieuw Boek met Efficiënte Technieken (Ji Xiao Xin Shu). In dit boek waren er hoofdstukken over strategie, wapengebruik, lijf-aan-lijf gevecht en andere aspecten van de oorlogsvoering. In de hoofdstukken over het lijf-aan-lijf gevecht vermeldt hij de namen van 16 verschillende stijlen van ongewapende vechtkunst. Hij somt ook 32 bewegingen of posities op. Gu was de eerste die veronderstelde dat deze 32 posities een verzameling was van de meest efficiënte posities van de 16 opgesomde stijlen. Gedurende vele tientallen jaren werd dit voor waar aanvaard omwille van zijn reputatie als taiji historicus.
Spijtig genoeg was hij fout. Vertrekkend van deze veronderstelling, beweerde Gu dat Chen Wang Ting zijn stijl van taijiquan had ontwikkeld vertrekkend van de vorm van Generaal Qi, die dus uit de beste technieken van de 16 stijlen uit het Ming tijdperk zou bestaan hebben. Een indrukwekkende stamboom, maar wanneer we de lijst aan een grondig onderzoek onderwerpen, ontdekken we wat anders. In 1918 publiceerde de Shangai Da Shen Uitgeverij een boek met als titel Canon van het Boksen (Quan Jing), voor die periode een vrij uitgebreid boek over verschillende aspecten van het vechten zonder wapens. In dit boek vinden wij tekeningen van de 32 oorspronkelijke posities van Sung Tai Zhu Changquan (Het lange boksen van de Eerste Sung Keizer). Bij nader onderzoek blijkt dat deze 32 posities dezelfde zijn als deze uit het boek van Generaal Qi. (Op enkele kleine variaties na die te wijten zijn aan het gebruik van karakters waarvan de uitspraak lijkt op de oorspronkelijke, maar zonder een wezenlijke invloed op de volledige naam). Daarenboven werd de Sung Tai Zhu Quan vechtstijl vermeld in de lijst van Generaal Qi.
Wanneer we de twee lijsten naast elkaar leggen is het duidelijk dat ze identiek zijn:
De 32 posities in het boek van generaal Qi | De 32 posities van Sung Tai Zhu Changquan | |
1 | Langzaam de kleren in orde brengen | Langzaam de kleren in orde brengen |
2 | Gouden haan staat op een poot | Gouden haan staat op een poot |
3 | Reik met de hand naar het paard | Hou het paard in toom |
4 | Buig de enkele zweep | Buigende zweep |
5 | Zeven sterren vuist | Zeven sterren vuist |
6 | Duw terug gezeten op de draak | Duw terug gezeten op de draak |
7 | Veeg de benen en leeg lokmiddel | Vegende voet en maak zacht leeg |
8 | Mooie heuvel positie | Vloeiende heuvel positie |
9 | Duw terug en stoot | Duw terug en stoot positie |
10 | Hinderlaag positie | Hinderlaag positie |
11 | Gooi weg positie | Trekkend kader positie |
12 | Neem de elleboog positie | Versterk de elleboog naar boven positie |
13 | Snelle stap | Ontsnap stap |
14 | Grijp positie | Grijp positie |
15 | Midden vier niveaus positie | Midden vier niveaus positie |
16 | Onderwerp de tijger positie | Onderwerp de tijger positie |
17 | Hoge vier niveaus positie | Hoge vier niveaus positie |
18 | Duw terug en voeg in positie | Duw terug en grijp positie |
19 | Blokkeer goed op vier niveaus | Blokkeer goed positie |
20 | Schijnbare trap met de voet | Schijnbare trap positie |
21 | Duw naar het kruis | Duw naar het kruis |
22 | Dieren hoofd positie | Dieren hoofd positie |
23 | Geest stoot | Geest stoot |
24 | Enkele zweep | Enkele zweep |
25 | Spreeuw draak op de grond | Spreeuw draak positie |
26 | Opgaande zon positie | Opgaande zon positie |
27 | Ganzenvleugels vouwen het lichaam | Wilde ganzenvleugels positie |
28 | Rijd op de tijger positie | Rijd op de tijger positie |
29 | Buig de feniks elleboog | Buig de feniks positie |
30 | Kanon over het hoofd | Over het hoofd positie |
31 | Volg de feniks elleboog | Volg de feniks positie |
32 | Vlag en trommel positie | Vlag en trommel positie |
Wat betekent dit voor taijiquan? Chen Zhi Ming was het Chen familielid die Tang Hao vergezelde naar het Chen dorp. Hij schreef, net zoals Gu en Tang, ook over de taiji die in zijn familie werd beoefend. Over Sung Tai Zhu Quan schrijft Chen Zhi Ming het volgende :
Tai Zhu posities zijn de sterkste, draaiend en zijwaarts bewegend, zelfs spoken zouden er moeite mee hebben om buiten hun bereik te blijven." (Uit het Liang Yi Tang Ben handboek over de Chen krijgskunst.)
Zeven sterren vuist en hand, zorgen voor elkaar, reik naar het paard komt van Tai Zhu. (Uit het Wen Xiu Tang Ben handboek over de Chen krijgskunst.)
Uit het voorgaande -en het gaat hier om de oudste informatie over de Chen krijgskunst waarover we beschikken- blijkt duidelijk dat Sung Tai Zhu quan aan de basis ligt van taijiquan en dat 29 posities van deze stijl werden overgenomen. Deze posities kwamen dus niet uit het werk van Generaal Qi, die trouwens niet vermeld wordt in de Chen geschriften. Deze onjuiste hypothese vinden wij alleen wij Tang Hao.
Sung Tai Zhu quan of Sung Tai Zhu changquan, zoals het ook gekend was komt uit Zuid-China en is een externe discipline. Deze stijl wordt gekenmerkt door krachtige stoten en bewegingen, schudden met het lichaam, goede structuur in de posities, vloeiende bewegingen met vlot gecoördineerd voetenwerk, sterk en stabiel zowel in de posities als in de stappen en zeer efficiënt in het grijpen en controleren (qin-na). Al deze kenmerken zijn ook van toepassing op de huidige Chen stijl. Sung tai zhu quan was echter niet de enige krijgskunst die door de Chen werd beoefend en in hun familiestijl werd verwerkt, uit de instructieliederen die door Chen Zhi Ming werden opgetekend blijkt ook dat Shaolin rode vuist (hong quan) ook werd beoefend.
Shaolin rode vuist (hong quan)
In het Liang Yi Tang Ben handboek staat dat er in het Chen dorp vier kleine routines van rode vuist werden beoefend. Rode vuiststijl is een Shaolinquan vorm. Vermits het Chen dorp niet zover van het Shaolin klooster is gelegen, is het zeker geen verrassing dat deze stijl er werd beoefend. De rode vuisttechnieken worden trouwens zowat overal in de Shanxi provincie beoefend, en er bestaan verschillende varianten van, ondermeer Tai Zhu quan. De stijlkenmerken van deze vormen zijn lage posities, zachte gebruik van de spieren, gebruik van geest i.p.v. kracht, snelle krachtexplosies, het alert zijn in de vier richtingen, behendigheid, gebruik van circulaire qi, de tegenstander dicht naderen en het gebruik van aankleven en aanleunen.
Shaolin kanon vuist (pao quan) en kanonslag (pao chui) stijl
Shaolin kanonstijl boksen bestaat uit drie vormen, twee routines kleine kanon vuist en één routine grote kanonslag. De drie vormen leggen een sterke nadruk op aanvallen en gebruiken krachtige slagen, net kanonschoten. Deze stijl wordt gekenmerkt door zeer stabiele posities en krachtige, explosieve slagen en schoppen. Deze vormen worden ook vandaag nog beoefend in de Shaolin tempel. Bepaalde bewegingen van deze stijl lijken sterk op bewegingen uit de chen taiji, zoals de tornado schop (Xuan Feng Jiao) en de reeks kanonslagen (Lien Huan Pao). San Huang Pao Chui, een vorm die afgeleid werd uit de Shaolin stijlen, bevat posities zoals Stoot naar links (Zuo Chong) en Stoot naar rechts (You Chong) en dit wijst toch op een verwantschap met de Pao Chui van de Chen familie. Gedurende vele generaties was de Chen familie immers bekend om haar eigen kanonslag (pao chui) techniek. Ze waren zelfs bekend onder de naam Pao Chui Chen Familie (Pao Chui Chen Jia).
Wu Dang kunst?
Sinds de popularisatie van taiji wordt door de niet-Chen scholen algemeen aangenomen dat de Wudang krijgskunsten een belangrijke invloed hadden op taijiquan. Sommige bekende taiji beoefenaars gaan er zelfs van uit dat het eigenlijk een Wudang kunst is.
De eerste die uitgebreid schreef over de interne vechtstijl van de Wudang was Huang Bai Jia en deze gaf zijn stijl door aan Kan Feng Chi. Gelukkig wordt deze stijl, hua quan of bloemenstijl vandaag nog beoefend zodat we weten welke elementen erin terug te vinden zijn. Het is zonder twijfel een combinatie van Shaolin en Wudang vechttechnieken. Indien er werkelijk een band zou bestaan tussen taijiquan en wudangquan en zijn afgeleide stijlen, buiten de daoïstische theorieën, dan zouden een aantal posities op elkaar moeten lijken. Er zijn gelijkenissen, maar met de Yang stijl en de andere stijlen die hieruit werden afgeleid, en niet met de Chen stijl. Posities zoals sla met beide vuisten naar de oren (Shuang Feng Guan Er), compleet met het voorafje waarbij je het gezicht van je tegenstander op je knie klopt, bespeel de luit (Shou Hui Pi Pa), met de kenmerkende klem op de elleboog terwijl je wijkt, kruis de handen (Shi Zi Shou), met het afblokken, omhels de tijger en draag terug naar de berg (Bao Hu Hui Shan), enz., vinden we ook terug in de vorm van Kan. Andere gelijkenissen vinden wij bij een andere grote meester van de interne Wudang stijl, Chang Sung Chi. Zijn kunst bestond hoofdzakelijk uit de 4 stabiele technieken 8 methoden, waarbij de vier technieken verwijzen naar de vier windrichtingen en de acht methoden zijn acht verschillende vechttechnieken, met oneindig veel variaties. Deze methoden hebben een andere interessante benaming, nl. Ying Yang vijf elementen acht trigrammen taiji handen. De theorieën van Chang Sung Chi bevat ook principes zoals het laten zinken van de qi naar de Huang Ting (Dan Tien), het laten zinken van de borst, het rechten van de rug, luisteren naar jing, het gebruik van zachtheid om een aanval te neutraliseren. De posities gelijken sterk op die van Yang taijiquan en ook in de vechtroutine voor twee personen zijn er technische gelijkenissen. Vroeg in deze vorm (taolu) vinden we zelfs identiek dezelfde routines terug, met het grijpen van de pols (tsai), de armklem (lieh) en de aanval naar het gezicht die daarop volgt (bi).
De beweringen van de Yang school dat de krijgskunst die Yang leerde van Chen Chang Xin tenminste gedeeltelijk beïnvloed werd door de Wudang school en dus Kang Feng Chi, Chang Sung Chi en Huang Pai Jia, schijnen dus te kloppen. Het zou toch vreemd zijn dat Yang Lu Chan zomaar ongegrond zou beweerd hebben dat hij onderwezen werd door Chen Chang Xin en dat een deel van deze krijgskunst van buiten het Chen dorp kwam. Wij weten dat de Chen familie krijgskunsten bestudeerde van buiten hun dorp, dus is mogelijke invloed van de Wudang interne vechtstijlen helemaal niet vreemd. Zo kan ook het instructielied op het einde van het boek van Chen Xin, waarin de oorsprong van de kennis wordt toegeschreven aan Jiang Fa en Wang Tsung Yueh, kloppen.
Shaolin stoktechnieken
De Shaolin tempel is zeer beroemd voor zijn krijgskunsten, vooral technieken met de blote vuist, slagzwaard en stok. Van alle wapens die in de Shaolin stijl worden beoefend, is de stok waarschijnlijk het bekendste. Het was het wapen dat de monniken bij voorkeur gebruikten, en ze verlieten nooit hun tempel zonder een stok in de hand.
In het boek van Chen Zhi Ming lezen wij dat de stoktechnieken van de Chen familie van de Shaolin tempel afkomstig waren. In het Zittende Arhat stok-instructielied lees je het volgende: "Oude tempel is de Shaolin tempel, 500 monniken in de zalen… indien je wil weten waar deze stok vandaan kwam, Zittende Arhat onderwees het in Shaolin." Gu Liu Xin vergeleek de technieken van de Chen familie met die van het Shaolin klooster en kwam tot het besluit dat ze met elkaar verwant waren, gebaseerd op dezelfde theorieën, dezelfde posities, hand en voet methoden. Dit is niet verbazend vermits het Chen dorp niet ver van de Shaolin tempel ligt.
De 24 Bloemen Speer vorm van de Yang familie
De Bloemen Speer vorm van de Yang familie bestond uit 24 posities en was ruim verspreid, zelfs al tijdens de Ming Dynastie, en werd ook vermeld in het boek Ji Xiao Xin Shu van Generaal Qi Ji Kwang. Hier moeten we wel vermelden dat deze Yang familie niet verwant is met Yang Lu Chan, de stichter van Yang stijl taijiquan, die eveneens beroemd was voor zijn voortreffelijke speertechniek. Van een instructielied uit het boek van Chen Zhi Ming weten wij dat deze originele vorm met 24 posities door de Chen familie werd beoefend. In het lied van de 24 Speer lezen wij het volgende vers:
Indien je vraagt welke de naam en familie van deze vorm is : Yang familie Bloemen Speer 24.
De speer die voor deze vorm wordt gebruikt is redelijk lang en de nadruk van de techniek ligt vooral in het stoten.
Trainen met de korte stok (Bang)
Bij één van de trainingsmethodes voor Chen stijl taijiquan maakt men gebruik van een korte stok of knuppel die met beide handen wordt vastgegrepen en waarmee draaiende bewegingen worden gemaakt. Een gelijkaardige oefening vinden wij ook bij de methoden van Kan Feng Chi. We weten ook dat deze methode zou afkomstig zijn van Chang Sung Chi, de andere grote Wudang meester. Dit wijst erop dat tenminste een deel van de trainingsmethoden van de Chen familie toe te schrijven zijn aan de Kan Feng Chi- Chang Sung Chi lijn.
Invloed van Xing Yi Quan
Het Drie Drie Boks Handboek van Chen Xin, bevat drie van de tien stellingen van Xing Yi, naast taiji theorie. Dit wijst erop dat op een zeker moment ook Xing Yi door de Chen familie werd beoefend. Of het daarbij om de volledige technieken en vormen ging is onwaarschijnlijk, want wij vinden er slechts 3 principes van terug.
De ontmoeting van Wu Tu Nan met Chen Xin en Chen Fa Ke
Wu Tu Nan bezocht Chenjiagou (het Chen dorp) in 1917. In die tijd waren er in het dorp slechts weinig intellectuelen en men leidde hem naar Chen Xin. Dit was voor de publicatie van zijn boek. Chen Xin was zeer open tijdens deze ontmoeting en vertelde hem hoe taijiquan in het dorp was geïntroduceerd (zie deel zes over de Yang stijl voor meer details). Hij zei dat zowel taijiquan als de Chen familiekunst pao chui in het dorp werden beoefend, maar dat taijiquan werd ingevoerd door Jiang Fa, die tot de Wudang school behoorde. Later bevestigde het boek van Wu dat in 1935 verscheen de authenticiteit en de precisie van het relaas van Wu Tu Nan. Chen Xin vertelde Wu dat hij een boek over taijiquan aan het schrijven was. Wu vroeg hem vervolgens of hij taiji beoefende. Chen Xin antwoordde dat zijn vader erin had toegestemd dat zijn oudere broer krijgskunsten leerde, maar dat hij de kans had gekregen te studeren en daarom geen krijgskunsten beoefende. Wu vroeg vervolgens hoe hij dan een boek over taijiquan kon schrijven. Chen antwoordde dat taijiquan gebaseerd is op het Boek der Veranderingen en dat hij ervan overtuigd was dat de krijgskunst taijiquan was zolang het maar in overeenstemming was met het Boek der Veranderingen. Hij was van plan het verband aan te geven tussen de posities van de pao chui en het Boek der Veranderingen en hij vertelde dat het doel van zijn boek het aantonen van dit verband zou zijn. Hij had niet de bedoeling een krijgskunst handboek te schrijven.
Peter Lim Tian Tek - Part 2 - The Martial Arts Practiced In The Chen Villiage