Vooraanzicht
Oorsprong
Dit is een moderne versie van de traditionele lange vorm zoals die rond 1926-1930 door Yang Chengfu werd onderwezen. De manier waarop de bewegingen worden uitgevoerd sluit nauw aan bij de stijl van de 24-vorm. De invloed van de familie Li (Li Yulin en Li Tianji) is hier ook duidelijk merkbaar.
Technisch
Het waarom van een lange vorm
Alle historische taijiquan vormen waren lange vormen. De kortere vormen zijn een vrij recent gegeven. Het is wel zo dat beginnende beoefenaars vroeger eerst de eerste sectie van de lange vorm kregen voorgeschoteld als een soort korte, eenvoudig te leren vorm. Deze eerste sectie bestaat uit dertien bewegingen, van de opening tot de eerste kruis de handen. Je zult merken dat deze eerste sectie geen moeilijke of fysiek veeleisende posities bevat. Dit is ook opzettelijk zo gedaan. Het laat je toe om zonder echt opgewarmd te zijn onmiddellijk aan je vorm te beginnen. De eerste sectie is in feite de opwarming, zowel extern (spieren als gewrichten) als intern (qi-stroom). Maar niemand zal beweren dat de eerste sectie een volwaardige taijiquan inhoudt. De basis is er wel, maar niet veel anders. Dit past ook goed in de traditie van geheimhouding. Een nieuwe leerling kreeg wel iets te zien, maar niet alles. Hij moest een hele tijd oefenen met beperkt materiaal en ondertussen zijn oprechtheid van karakter aantonen. Dan pas kreeg hij de volgende secties te zien, dan pas kwam hij in aanraking met de fijnere taiji-technieken.
De eerste korte vorm, die ook de ambitie heeft de volledige taijiquan te bevatten, is de 37-vorm die door Zheng Manqing werd ontworpen. Zheng vond de lange vormen maar niets. Hij constateerde vaak dat zelfs de meesters zich bij demo’s vergisten, stukken weglieten of per ongeluk een paar herhalingen… herhaalden. Dit pleit dus niet voor de lange vorm op zich, maar we moeten de uitspraken van de professor wel relativeren. We mogen niet vergeten dat zijn 37-vorm ontstond uit noodzaak. Hij moest immers op korte tijd Chinese militairen wat taijiquan bijbrengen. Daarom paste hij de traditionele lange vorm aan. Overigens was zijn vorm ook niet zo kort. De ‘37’ in de naam slaat op het aantal verschillende posities, maar indien we alle bewegingen tellen komen we uit op ongeveer 60. En om de hele Zheng Manqing vorm te lopen, heb je toch vlug een 10-tal minuten nodig.
De modernisering en popularisering van taijiquan vanaf de tweede helft van de 20e eeuw kwam er dankzij de 24-vorm, een korte vorm dus. Het succes van deze vereenvoudigde vorm is te danken aan het feit dat het mogelijk was om in een vrij korte periode taijiquan te leren. Een lange vorm leren duurt verschillende jaren, zeker wanneer het de eerste taijiquan routine is die je aanleert. De korte vormen werden dus de norm. Ook voor de competities kwam dit goed uit, niemand had echt zin om te kijken naar een uitvoering van twintig minuten of meer. Zo komt het dat minder en minder leraars nog een lange vorm kennen, en zo raken deze lange vormen stilaan in de vergeethoek.
Hoe oefenen?
De 88-vorm is zo ontworpen dat je hem meteen, dus zonder speciale opwarming, kan aanvatten. Let er dan wel op dat je de eerste sectie rustig inzet. Dus traag uitvoeren, geen te lage posities en rustig in- en uitademen.
Indien het kan, loop je de 88-vorm best drie keer na elkaar. Het mag ook meer zijn, maar drie keer is ideaal. De eerste keer loop je de vorm rustig en ontspannen, zonder de minste druk. Je posities zijn niet te diep, je ademhaling is rustig en natuurlijk, je doet geen enkele moeite om je ademhaling te coördineren met je stappen. Deze manier van vorm lopen mag geen enkele moeite kosten. Probeer ook niet te traag te lopen, reken op ongeveer 15 minuten voor de hele vorm.
Dan komt de tweede keer. Nu is het de bedoeling dat je de vorm intens beleeft, met ‘yi’ (of intentie) en met coördinatie van je ademhaling en de posities. Je moet de vorm nu ook heel wat trager lopen, probeer tot ongeveer 20 minuten te komen, eventueel zelfs 25 minuten tot een half uur na een paar jaar oefenen. Met het coördineren van je ademhaling moet je wel niet te fanatiek bezig zijn. Integreer je ademhaling op een natuurlijke manier met je bewegingen. Indien je de behoefte voelt om tussendoor eens te ademen moet je dit maar doen. Verlies je de draad en voel je dat het niet meer klopt dan pik je gewoon terug aan bij de eerste gelegenheid waar in- of uitademen klaar en duidelijk gedefinieerd zijn. Je posities zijn nu ook wat lager zodat het lopen van de vorm meer inspanning vergt. Afhankelijk van de tijd dat je aan je training wil besteden kan je deze intense manier van vormlopen herhalen.
De laatste keer dat je de vorm loopt moet je de intensiteit terug verminderen. Je loopt nu weer ontspannen, ook mentaal. Laat de intentie voor wat ze is en gebruik deze herhaling om alles in je lichaam en geest terug in evenwicht te brengen. Het ritme kan terug wat sneller, of net heel traag. Eventueel kan je wat spelen met het ritme, van traag naar snel en terug naar traag. Dit is ook het moment om wat te experimenteren met bepaalde bewegingen, een aantal alternatieven uit te proberen, misschien zelfs wat fajing (explosieve energie) in je posities te brengen.
Wanneer je op deze manier oefent kan je de lange vorm gebruiken voor een trainingsessie van ongeveer één uur. Volgens de traditie zou je dit ’s morgens en ’s avonds moeten doen om optimaal in vorm te geraken.
Lijst van de posities
Positie | Naam | Chinese naam | Pinyin |
---|---|---|---|
Eerste sectie | |||
1 | Het begin | 预备式 | yù bèi shì |
2 | Openen | 起势 | qǐ shì |
3 | Grijp de vogel bij de staart | 揽雀尾 | lán què wěi |
4 | Een enkele zweep | 单鞭 | dān biān |
5 | Til de handen | 提手 | tí shǒu |
6 | De witte kraanvogel spreidt zijn vleugels | 白鹤亮翅 | bái hè liàng chì |
7 | Borstel de knie en duw (links) | 左搂膝拗步 | zuǒ lǒu xī ào bù |
8 | Bespeel de luit | 手挥琵琶 | shǒu huī pí pá |
9 | Borstel de knie en duw (links, rechts) | 左在搂膝拗步 | zuǒ yòu lǒu xī ào bù |
10 | Bespeel de luit | 手挥琵琶 | shǒu huī pí pá |
11 | Stap, buig af, weer af en stoot | 进步搬拦捶 | jìn bù bān lán chuí |
12 | Verzegelen en sluiten | 如封似闭 | rú fēng sì bì |
13 | Kruis de handen | 十字手 | shí zì shǒu |
Tweede sectie | |||
14 | Omhels de tijger en keer terug naar de berg | 抱虎归山 | bào hǔ guī shān |
15 | Grijp de staart van de vogel (schuin) | 斜揽雀尾 | xié lán què wěi |
16 | Vuist onder de elleboog | 肘底看捶 | zhǒu dǐ kàn chuí |
17 | Links en rechts oprollen (duw de aap terug) | 左右倒卷肱 | zuǒ yòu dǎo juàn |
18 | Schuin vliegen | 斜飞式 | xié fēi shì |
19 | Til de handen | 提手 | tí shǒu |
20 | De witte kraanvogel spreidt zijn vleugels | 白鹤亮翅 | bái hè liàng chì |
21 | Borstel de knie en duw | 左搂膝拗步 | zuǒ lǒu xī ào bù |
22 | Zeebodem naald | 海底针 | hǎi dǐ zhēn |
23 | Flitsende arm | 闪通臂 | shǎn tōng bèi |
24 | Draai rond en sla je vuist zijwaarts | 转身撇身捶 | zhuǎn shēn piě shēn chuí |
25 | Stap, buig af, weer af en stoot | 进步搬拦捶 | jìn bù bān lán chuí |
26 | Stap op, grijp de vogel bij de staart | 上步揽雀尾 | shàng bù lán què wěi |
27 | Enkele zweep | 单鞭 | dān biān |
28 | Wolkenhanden | 云手 | yún shǒu |
29 | Enkele zweep | 单鞭 | dān biān |
30 | Reik met de hand naar het hoge paard | 高探马 | gāo tàn mǎ |
31 | Schop rechts | 右分脚 | yòu fēn jiǎo |
32 | Schop links | 左分脚 | zuǒ fēn jiǎo |
33 | Draai, trap links | 转身左蹬脚 | zhuǎn shēn zuǒ dèng jiǎo |
34 | Borstel de knie en duw (links, rechts) | 左右搂膝拗步 | zuǒ yòu lǒu xī àobù |
35 | Stap op en stoot met de vuist naar beneden | 进步栽捶 | jìn zāi chuí |
36 | De witte slang spuwt | 翻身白蛇吐信 | fān shēn bái shé tǔ xìn |
37 | Stap, buig af, weer af en stoot | 进步搬拦 | jìn bù bān lán chuí |
38 | Trap rechts | 右蹬脚 | yòu dèng jiǎo |
39 | Sla de tijger links | 左披身伏虎 | zuǒ pī shēn fú hǔ |
40 | Sla de tijger rechts | 右披身伏虎 | yòu pī shēn fú hǔ |
41 | Draai, trap rechts | 回身右蹬脚 | huí shēn yòu dèng jiǎo |
42 | Sla met beide vuisten naar de oren | 双峰贯耳 | shuāng fēng guàn ěr |
43 | Trap links | 左蹬脚 | zuǒ dèng jiǎo |
44 | Draai en trap rechts | 转身右蹬脚 | zhuǎn shēn yòu dèng jiǎo |
45 | Stap, buig af, weer af en stoot | 进步搬拦捶 | jìn bù bān lán chuí |
46 | Verzegelen en sluiten | 如封似闭 | rú fēng sì bì |
47 | Kruis de handen | 十字手 | shí zì shǒu |
Derde sectie | |||
48 | Omhels de tijger en keer terug naar de berg | 抱虎归山 | bào hǔ guī shān |
49 | Grijp de staart van de vogel (schuin) | 斜揽雀尾 | xié lán què wěi |
50 | Enkele zweep (schuin) | 横单鞭 | héng dān biān |
51 | Het wilde paard schudt zijn manen (links/rechts) | 左右野马分鬃 | zuǒ yòu yě mǎ fēn zōng |
52 | Stap op en grijp de staart van de vogel | 进步揽雀尾 | jìn bù lán què wěi |
53 | Enkele zweep | 单鞭 | dān biān |
54 | Het mooie meisje werpt de schietspoel | 左右穿梭(四斜角) | zuǒ yòu chuān suō |
55 | Stap op en grijp de staart van de vogel | 进步揽雀尾 | jìn bù lán què wěi |
56 | Enkele zweep | 单鞭 | dān biān |
57 | Wolkenhanden | 云手 | yún shǒu |
58 | Enkele zweep | 单鞭 | dān biān |
59 | Lage positie | 下势 | xià shì |
60 | Gouden haan staat op één been (links/rechts) | 左右金鸡独立 | zuǒ yòu jīn jī dú lì |
61 | Duw de aap terug | 左右倒卷肱 | zuǒ yòu dǎo juàn gōng |
62 | Schuin vliegen | 斜飞式 | xié fēi shì |
63 | Til de handen | 提手 | tí shǒu |
64 | De witte kraanvogel spreidt zijn vleugels | 白鹤亮翅 | bái hè liàng chì |
65 | Borstel de knie en draaistap links | 左搂膝拗步 | zuǒ lǒu xī ào bù |
66 | Zeebodemnaald | 海底针 | hǎi dǐ zhēn |
67 | Flitsende arm door de rug | 闪通臂 | shǎn tōng bèi |
68 | Draai rond en sla je vuist zijwaarts | 转身撇身捶 | zhuǎn shēn piě shēn chuí |
69 | Stap, buig af, weer af en stoot | 进步搬拦捶 | jìn bù bān lán chuí |
70 | Stap op en grijp de staart van de vogel | 上步揽雀尾 | shàng bù lán què wěi |
71 | Enkele zweep | 单鞭 | dān biān |
72 | Wolkenhanden | 云手 | yún shǒu |
73 | Enkele zweep | 单鞭 | dān biān |
74 | Reik met je hand naar het hoge paard | 高探马 | gāo tàn mǎ |
75 | Steek met je linker palm | 左穿掌 | zuǒ chuān zhǎng |
76 | Draai, kruis de handen en schop met de hiel | 转身十字蹬脚 | zhuǎn shēn shí zì dèng jiǎo |
77 | Borstel de knie en stoot (laag) | 搂膝打捶 | lǒu xī dǎ chuí |
78 | Stap op en grijp de vogel bij de staart | 上步揽雀尾 | shàng bù lán què wěi |
79 | Enkele zweep | 单鞭 | dān biān |
80 | Lage positie | 下势 | xià shì |
81 | Stap op naar de zeven sterren | 上步七星 | shàng bù qī xīng |
82 | Stap terug en rijdt op de tijger | 退步跨虎 | tuì bù kuà hǔ |
83 | Draai,lotus schop | 转身摆莲脚 | zhuǎn shēn bǎi lián jiǎo |
84 | Span de boog en schiet naar de tijger | 弯弓射虎 | wān gōng shè hǔ |
85 | Stap, buig af, weer af en stoot | 进步搬拦捶 | jìn bù bān lán chuí |
86 | Verzegelen en sluiten | 如封似闭 | rú fēng sì bì |
87 | Kruis de handen | 十字手 | shí zì shǒu |
88 | Sluit de vorm af | 收势还原 | shōu shì huán yuán |
Rugaanzicht